‘Het moet je omver blazen’

‘Ik kan vliegen: kwestie van me goed concentreren en dan begin ik te zweven. Deze droom heb ik vaak, maar geen idee wat dat vliegen betekent. Een verlangen naar vrijheid misschien? Van vroeger herinner ik me een nachtmerrie over een grote donkere man die sprak met een heel licht stemmetje. Het was angstaanjagend, hoewel er eigenlijk niets gebeurde. De theorie is dat iedereen droomt, mij blijft er weinig van bij. Toch vind ik het een fascinerend fenomeen: die bonte stoet van losse eindjes die meestal op een onnavolgbare manier aan elkaar worden geknoopt in een collage van indrukken.
In mijn werk gebruik ik eenzelfde soort droomlogica, associaties op een absurd beeld of idioot doorgedachte consequenties. Ik ben vaak de regisseur van mijn eigen stukken. Die heb ik ooit Well Fucked Up Plays genoemd: dat typeerde goed de horkerige, kubistische dramaturgie. Een tekst van mij is een halffabricaat dat je niet zomaar kunt ensceneren, je moet het aanvullen met beeld en muziek. Laatst herlas ik een oud stuk van mezelf en ik begreep niet hoe het destijds op toneel had gewerkt.
Misschien vraag ik me later ook wel af hoe ik de fragmentarische beelden van ‘Instant love’ moet lezen. In de voorstelling speelt Dagmar Slagmolen een meisje uit het Oostblok dat uit geldnood met een pooier (Harald Austbø) in zee gaat, in de prostitutie belandt en zijn slaaf wordt. Toen ik de tekst schreef voor muziektheatergroep Via Berlin en het Cello Octet Amsterdam heb ik me verdiept in de horrorwereld van vrouwenhandel, maar ik heb er geen psychologisch drama van gemaakt. Het is een grotesk sprookje dat veel ruimte biedt voor muziek, zangnummers en beweging.
Belangrijk vind ik de energie en overtuiging waarmee een tekst wordt gespeeld. Dat gold zeker voor de voorstellingen van Alex d’Electrique: een punktheatergroepje dat ik met twee vrienden in 1980 had opgezet. We kenden elkaar van de middelbare school en kwamen alledrie niet uit de theaterhoek. Ik studeerde kunstgeschiedenis en heb de Rietveld Academie gedaan. Theatermaken was nooit mijn droom, maar met die jongens schreef ik Monty Python-achtige teksten waarmee we Cameretten wonnen. Bijna bij toeval is toen ons theatergroepje ontstaan. We bedachten een vorm die ons paste en die we opwindend vonden: hard, absurd en buiten de lijntjes. Het waren voorstellingen vol merkwaardige grappen en rare poëtische bespiegelingen.
Het toneel nu vind ik vaak heel politiek correct en netjes. Het jonge-honderige is eraf bij mij, maar wie weet begin ik ooit een productiehuis waar in de stijl van Alex theater wordt gemaakt voor een nieuw, jong publiek dat niet twee uur lang naar woorden wil luisteren. Het moet theater zijn dat je omver blaast.’
Ko van den Bosch (1958) is toneelschrijver, acteur en regisseur. Hij was artistiek leider van Alex d’Electrique en van 2009 tot 2017 lid van de artistieke staf van het Noord Nederlands Toneel.
Noor Hellmann